Nomina - naamwoorden

substantiva - zelfstandige naamwoorden

Eerste declinatie

a-stammen

Woorden van de eerste declinatie hebben een stam die eindigt op een -a en zijn bijna altijd vrouwelijk. Uitzonderingen zijn verwijzingen naar mannelijke personen, zoals agricola (landbouwer), poeta (dichter) en namen van rivieren zoals Sequana (Seine). 

Tweede declinatie

o-stammen

Woorden van de tweede declinatie die op -us of -er eindigen zijn mannelijk, op -um onzijdig. Uitzonderingen zijn namen van bomen, landen, eilanden en steden, zoals popūlus (populier – niet te verwarren met populus – volk) Aegyptus, Corinthus, verder ook humus (grond). Vulgus het (lagere) volk, is onzijdig. 

Derde declinatie

i-stammen en mk-stammen

Een grote groep woorden met een stam eindigend op een -i of een medeklinker horen bij de derde declinatie. Omdat de stam vaak niet uit de nominativus enkelvoud is af te leiden, geven de meeste woordenlijsten ook de genitivus enkelvoud of nominativus meervoud. Eindigt de nominativus meervoud op -a, dan is het woord onzijdig, op -es, mannelijk of vrouwelijk. 

Vierde declinatie

u-stammen

Woorden van de vierde verbuiging zijn in woordenlijsten te herkennen aan de toevoeging -us om het te onderscheiden van de tweede verbuiging. Dit is de uitgang van zowel genitivus enkelvoud als nominativus meervoud. 

Vijfde declinatie

e-stammen

Een kleine groep zelfstandige naamwoorden verbuigen volgens de vijfde declinatie. Deze woorden zijn te herkennen aan een uitgang op -es in de nominativus en zijn bijna allen vrouwelijk, met dies (dag) vaak mannelijk, als uitzondering.

adiectiva - bijvoeglijke naamwoorden

eerste en tweede declinatie

Veel bijvoeglijke naamwoorden zoals bonus, asper en pulcher verbuigen volgens de eerste verbuiging voor vrouwelijke woorden en volgens de tweede verbuiging voor mannelijke en onzijdige woorden. 

derde declinatie

De andere bijvoeglijke naamwoorden verbuigen volgens de derde verbuiging. In de genitivus, dativus en ablativus zijn de vormen van de verschillende geslachten gelijk. Alleen in de nominativus en accusativus zijn er verschillen, soms met 3, uitgangen (acer, acris, acre) soms met 2 (fortis, forte) en soms met 1 uitgang (felix).  
Let ook op de uitzonderingen

trappen van vergelijking

Van de meeste bijvoeglijke naamwoorden worden de trappen van vergelijking op een regelmatige manier gevormd. De vormen van de comparativus worden verbogen volgens de derde verbuiging met de uitgangen -e in de ablativus enkelvoud, -um i.p.v. -ium in de genitivus meervoud en -a in de nominativus en accusativus onzijdig.